Ilirea’n’Along - aflevering 9
17 september 20225 minutenWatte? Ilirea’n’Along. Spreek uit als: ielierééjanaalong. Het betekent: ‘De Ilireaanse taal’. En als je nog nooit van Ilirea hebt gehoord, kan dat kloppen; het land en de taal bestaan niet. Deze blogserie gaat over het maken van een verzonnen taal, ook wel ‘constructed language’ of ‘conlang’.
Wat vooraf ging
Vorige maand lazen jullie over de wereld van Ilirea en hoe Tristan de apart ontwikkelde taal en de wereld samenbracht in Ilirea. Nu gaan we weer verder met de taal, want we moeten toch een keer een werkbaar systeem krijgen en de taal leren schrijven en spreken!
Terugblik
Maar eerst even een korte samenvatting, om ons eigen en jullie geheugen op te frissen. Het Ilireaans is een VSO-taal, dat wil zeggen dat het gezegde (Verb) vooraan in de zin staat. Altijd. Het gezegde wordt gevolgd door het onderwerp (Subject) en lijdend voorwerp (Object). In de rest van zijn grammatica volgt het Ilireaans veel van het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Russisch. Nederlands spreken we zelf, dus het is logisch dat dat doorschemert in het Ilireaans. Van het Duits hebben we het hoofdlettergebruik gekopieerd en voor het aspect bij de werkwoorden leunden we sterk op het Russisch.
Iets typisch Ilireaans is de apostrof, die zowel een grammaticale functie heeft (bij de werkwoorden), als een leesteken is (bij het aan elkaar plakken van bijvoeglijke naamwoorden). In het Ilireaans kun je bijvoeglijke naamwoorden in theorie tot in het oneindige aan elkaar plakken met de apostrof en die hele bups vóór het zelfstandig naamwoord zetten: d'lyria'ghrong'inar'fur'Hawon ('het mooie, grote, stenen huis'). Het geijkte voorbeeld.
Het Ilireaans heeft één lidwoord: d’. ‘Een’ druk je niet uit.
Het Ilireaans heeft geen naamvallen.
Het Ilireaans maakt veel gebruik van voor- en achtervoegsels, meer dan in de talen waarop we ons baseren. Die voor- en achtervoegsels hebben betekenis of geven een vervoeging van een werkwoord aan en krijgen dan een grammaticale functie.
Over de voorzetsels en voornaamwoorden moeten we het nog hebben en dat doen we in de komende blogs.
Universalia
Goed, terug naar onze discussie over de hulp- en koppelwerkwoorden. Om het geschil te slechten, zochten we een scheidsrechter en dat is Joseph Greenberg geworden. Of, nauwkeuriger geformuleerd, zijn taaluniversalia.
Taaluniversalia zijn kenmerken die in alle natuurlijke talen voorkomen. Elke taal heeft bijvoorbeeld verschillende soorten woorden (zelfstandig naamwoord, werkwoord) en elke taal heeft één of meer klinkers en medeklinkers. Dit zijn al twee ‘wetten’ van de taaluniversalia. De hele lijst staat op de Engelstalige Wikipedia: languistic universals.
Ook zijn er bepaalde verbanden aan te wijzen in de talen die bepaalde kenmerken hebben. Een voorbeeld: een taal met een SOV-volgorde (onderwerp-lijdend voorwerp-gezegde) hebben vaak ook constructies met achterzetsels (een achterzetsel is een voorzetsel dat áchter het zelfstandig naamwoord wordt geplaatst: ‘de trap af’, ‘de tuin in’ zijn goede Nederlandse voorbeelden).

Met deze taaluniversalia kun je controleren of je conlang wel ‘natuurlijk’ overkomt. Heeft jouw verzonnen taal een SOV-volgorde, maar mist hij achterzetsels, dan weet je wat je te doen staat. Met dit idee in het achterhoofd keken Tristan en ik naar de werkwoorden. Zijn er zulke taaluniversalia te vinden voor VSO-talen en welke zijn dat?
Universalia voor werkwoorden
Voor het Ilireaans kwamen we interessante regels tegen, en wat betreft de werkwoorden vonden we deze doorslaggevende regel:
* In talen met een dominante VSO-volgorde, gaat een vervoegd hulpwerkwoord altijd vooraf aan het hoofdwerkwoord. In talen met een dominante SVO-volgorde, volgt een vervoegd hulpwerkwoord altijd het hoofdwerkwoord.
Dit vertelt ons twee dingen:
1. een VSO-taal heeft hulp- en koppelwerkwoorden,
2. de hulp- en koppelwerkwoorden komen vervoegd vóór het hoofdwerkwoord.
Nu kunnen we beslissingen nemen voor het Ilireaans. En die zijn geworden:
a. Het Ilireaans heeft hulp- en koppelwerkwoorden: athan (‘kunnen’), in²er²an (‘willen’), enz.
b. De hulp- en koppelwerkwoorden worden voluit geschreven. Ik was de apostrof een beetje zat, dus die wordt niet gebruikt bij de hulp- en koppelwerkwoorden. Tristan was het met me eens.
Athen woulen (‘ik kan lopen’) wordt het dan.
c. Het hulp- of koppelwerkwoord wordt vervoegd en krijgt alle grammaticale vervoegingskenmerken, dus ook de aspect- en tijdvoorvoegsels.
N’athen woulen (‘ik kon lopen’)
d. Het hoofdwerkwoord volgt het hulp- of koppelwerkwoord alleen in getal. Dus zeg je athEN woulEN en niet athen woulAN. Dit om de eenvoud.
e. We houden ons aan de Nederlandse mogelijkheid om verschillende hulp- en koppelwerkwoorden achter elkaar te plakken. Het belangrijkste hulp- of koppelwerkwoord komt vooraan, gevolgd door de rest en tot slot het hoofdwerkwoord.
Athen woulen (‘ik kan lopen’)
In²er²en athen woulen (‘ik wil kunnen lopen’)
N’athen in²er²en woulen (‘ik kon willen lopen’)
Dat laatste voorbeeld is wat theoretisch, maar wat in het Nederlands zou moeten kunnen, moet ook in het Ilireaans mogelijk zijn. Ikzelf vind het iets te veel copypaste van het Nederlands, maar totdat we een Ilireaanse variant gevonden hebben die beter werkt, doen we het maar hiermee.
De volgende keer nemen we voorzetsels onder de loep.
Lia’nae!