De reclame van - Primafoon (08)
19 februari 20212 - 3 minutenVroeger, toen reclames nog tussen de programma’s uitgezonden en van elkaar onderscheiden werden door Loekie de Leeuw, tóen waren reclames nog te pruimen en zijn sommige zinnen onsterfelijk geworden in ons collectief geheugen of in mijn familie. Dit is deel 8 van een serie over reclameslogans die spreekwoordelijk zijn geworden.
De zin
‘En toch voel ik een afstand.’
De reclame
In de categorie ‘superirritante reclames’ valt zeker deze van Primafoon, een merk dat de eerste mobieltjes op de markt bracht, in 1996, toen nog in de vorm van een enorme zwarte kast met drukknoppen, een antenne en een schermpje waar je alleen het telefoonnummer op kon zien.
Het superirritante zit hem in de setting en de manier waarop de twee personen met elkaar converseren (of in goed Nederlands heet dat tegenwoordig ‘communiceren’).
Het grappige is dat ik aanvankelijk dacht dat deze reclame van KPN was en dat er gewaarschuwd werd tegen te veel bellen en dat er dan een afstand ervaren kan worden.
Het spreekwoordelijke gehalte
Mijn man en ik zeiden dit vaak tegen elkaar als we uitgeput op de bank ploften na een dag poepluiers verschonen, achter dreumesen aanhollen, auto volladen met speelgoed, slaapspullen, verschoning, kinderwagens en autostoeltjes, snotneuzen afvegen en spuug opruimen. Het ene momentje dat we dan aandacht voor elkaar hadden, lag er vaak een kussen of een halve kamer tussen ons in.
‘En toch voel ik een afstand,’ zei ik dan lijzig, net zoals de reclame. Het is een beetje ons ding geworden: hand in hand lopen met een handtas die tussen ons in bengelt: ‘en toch voel ik een afstand.’ In onze kleine keuken met de ruggen tegen elkaar opruimen: ‘en toch voel ik een afstand.’ Als de kinderen achter hun schermpjes zitten en wij hun aandacht proberen te trekken: ‘en toch voel ik een afstand.’
‘O,’ zei mijn man, toen ik hem vertelde dat ik deze blogserie ging schrijven. ‘Ik dacht dat jij dat zelf had verzonnen.’ Nee, maar zo zie je maar: Primafoon is een merk dat we niet meer kennen, dus verdwijnen ook de slogans langzaam maar zeker uit de Nederlandse taal. Behalve bij ons dan. Maar gek genoeg bezigen we hem niet in de nieuwe anderhalvemetersamenleving, terwijl je daar toch letterlijk een afstand voelt. Misschien is dat het wel: er is geen afstand, je voelt die alleen maar. Bij een echte afstand hoef je dat niet te benadrukken, tenzij je gaat voor de nominatie ‘superirritant’.