De Woordenspuwer: aap
3 september 201910 - 15 minutenDit is aflevering 1 van een serie over etymologie. Vroeger wilde ik altijd detective worden, of schrijver. Zoeken naar de herkomst van een woord lijkt wel wat op detectivewerk en om het woord vervolgens van een verhaal te voorzien is het werk van een schrijver. Misschien dat ik etymologie daarom zo fascinerend vind.
Rondje googelen en suggesties
Een rondje googelen leert dat ik niet de enige ben die woordverhalen leuk vind. Het wemelt van de krantenstukjes, boeken, naslagwerken, artikelen, woordenboeken, verzamelboekjes, websites en blogs over de herkomst van woorden. Ik heb voor deze serie graag en veel uit deze bronnen geput.
Aan familie, vrienden en kennissen heb ik gevraagd of en zo ja, welke woorden ze uitgepluisd willen hebben. Suggesties waren onder andere: boodschappen, pannenkoek, luiwagen, verzuim, zenuw en knaapje. Maar ik kreeg ook vragen als: “Waarom heeft het zelfstandig naamwoord slik een meervoud slikken, maar heeft het verwante woord slijk géén meervoud?” en “Waar denk je dat de naam Schreierstoren vandaan komt?”
Ik zal mijn best doen een antwoord op deze vragen te vinden.
Aacht en aap
Laten we beginnen.
Het eerste woord dat in het woordenboek onder de a staat is aacht, waarbij je direct verwezen wordt naar haagte. Aldaar staat dat het gaat om een 'ondergrondse gang'. Op etymologiebank.nl is niet méér over dit woord te vinden. En dat is een probleem: soms denk je een interessant woord gevonden te hebben, maar kun je er nauwelijks een stukje over schrijven. Tot zover aacht.
Het eerste woord dat me nu te binnen schiet, is aap. De leesplankjes van vroeger begonnen met aap (aap noot mies) en ik had ooit een boekje met het alfabet, versierd met mooie prenten van
Rie Cramer (geloof ik) en voorzien van een rijm per letter: “A is een aapje, dat eet uit zijn poot, B is een bakker, die bakt voor ons brood, C is Charlotte, die drinkt chocola...”
Hoe het verder ging weet ik niet meer. Ik herinner me nog een liedjesboekje met een aapje met een rokje aan, dat op de schouder van een bebaarde man zat. Of nee, op een stokje natuurlijk, maar het beeld is duidelijk: over aap valt veel meer te vertellen.
De etymologie van aap is dan weer niet zo duidelijk. Het dier komt niet in onze bossen voor, dus het woord moet uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Alleen weten de etymologen nog niet uit welke taal dat dan is. In 1470 kende men het dier als aep. Gespeculeerd wordt dat aap uit het Sanskriet komt van kapi en dat via het volks-Arabisch (vulgair Arabisch in de vaktaal) de begin-k is verdwenen. Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (het EWN) is dat onwaarschijnlijk, omdat het niet strookt met de klankverschuivingswetten.
Ongunstig
Een ander woord voor aap was rond 1280 siminkel, dat van het Latijnse simius komt. Het Latijn heeft het uit het Grieks overgenomen van een woord dat ‘stompneuzig’ betekende. Omdat het Nederlands geen achtervoegsel -inkel kent, denken de etymologen dat siminkel uit het Duits kwam. Het werd verbasterd tot scharminkel en de betekenis verschoof van ‘aap’ naar ‘broodmager’. Anno 2019 weten we niet meer dat scharminkel ooit ‘aap’ heeft betekend en we kennen het alleen als beschrijving van een onverzorgd, mager en ziekelijk aandoend mens of dier.
Je hebt brutale apen en snotapen, je kunt een gezicht als een aap hebben, voor aap staan of een baardaap zijn. Niet echt gunstig. Ook willen we niet graag in de aap gelogeerd zijn of daar een broodje aap geserveerd krijgen, want dan zitten we ofwel in de puree ofwel hebben we een sterk verhaal te horen gekregen dat volstrekt uit de duim gezogen is.
Stadssage
Over broodje aap gesproken: het oudste broodjeaapverhaal dat ik heb ontdekt gaat over de Schreierstoren. De toren werd in 1486 of 1487 gebouwd en is nu de enig overgebleven verdedigingstoren in Amsterdam. Op de toren is een steen met de naam scrayershouck en een huilende vrouw bij een schip te zien. Daar komt het verhaal vandaan dat de vrouwen huilend (schreiend) afscheid namen van hun mannen die de zee op gingen en waarschijnlijk niet meer terugkwamen.
De steen werd in 1569 geplaatst, een jaar nadat de Tachtigjarige Oorlog was uitgebroken. Het is een symbolische weergave, een allegorie: de huilende vrouw is de stedenmaagd die wijst naar de schepen (de rijkdom van Amsterdam) die door woeste golven worden verzwolgen (de vijand). Het woord scrayershouck is de plaatsing van de toren ten opzichte van de kade: in een scherpe hoek of schraag, waar scraye van is afgeleid. Ook heeft er ooit een huis gestaan met de naam Scrayershouck.
Broodjeaapverhalen hebben vaak een bizar element (moordenaar met haak als hand) dat iemand altijd van iemand anders heeft gehoord en het speelt in op de angsten en vooroordelen van de verteller en luisteraar/doorverteller. In dat opzicht is het verhaal over de schreiende zeemansvrouwen misschien geen écht broodjeaapverhaal, maar het is met recht een stadssage.
Bronnen:
Aap
Scharminkel
In de aap gelogeerd zijn
Broodjeaapverhaal
Schreierstoren (Wikipedia)
Hart van Amsterdam - Schreierstoren